Gehaast schoof ik om 12 uur aan bij het Zoom-gesprek met HKU docent CE. Mijn input: draad, rood, tape girl, estafette, prutsen. Hoe nu verder? Docent CE weet raad.
Na een half uur zoomen heb ik weer een stap gemaakt en kan ik verder met nieuwe vragen en suggesties: onderzoek de volgende kunstenaars en musea:
- Franz Erhard Walter (interview over kunst en participatie);
- Tessa Hendriks (blog; de foto’s die ik op haar ‘eigen site’ zag zijn vast door iemand anders geplaatst, gok ik);
- Susan Bink
- Jonas Staal (wees vrij… of anders…)
- Renzo Martens
- Maria Roosen
- Jan Cunen Oss
- Museum Ijsselstein
- EKWC
- Transartists.com
Bovenstaande lijstjes zijn mijn huiswerk.
Als (toekomstig) kunstenaar, moet je weten hoe je je verhoudt tot andere kunstenaars. Je hoeft je niet te verhouden tot alle kunstenaars, maar tot een beperkte groep. Die groep moet je zelf definiëren.
Verder is het goed om te bepalen waar je zou willen dat je werk uiteindelijk terechtkomt.
Die vraag geldt ook voor mijn gedichten; een poëziebundel wordt nauwelijks gelezen; het belandt in een kast en wordt stoffig. Ik wil juist iets anders maken. Dus misschien moet mijn beeldend werk ook op niet-voor-de-hand-liggende plekken komen. Welke dat zijn moet ik nog uitzoeken.
O ja, en ik moet ook nog een portfolio maken.